1. Verschillende leertextuur en kleur, lasplekken
Oorzaak 1: Het materiaal van het lasgebied verschilt van het oorspronkelijke materiaal.
Passende maatregelen: Gebruik lasdraad die geschikt is voor het basismateriaal, bij voorkeur speciaal lasdraad dat wordt gebruikt in staalfabrieken. Zaag ten tweede het materiaal uit het basismateriaal. U kunt ook universeel lasdraad gebruiken.
Oorzaak 2: De warmtebehandeling van het lasgebied verschilt van die van het oorspronkelijke gebied en de structuur verandert.
Overeenkomstige maatregelen: Na het lassen wordt een ontlaatbehandeling uitgevoerd om de korrelstructuur consistent te maken; belangrijke onderdelen worden strikt volgens het lasproces van de staalfabriek behandeld.
2. Scheuren en vervorming
Oorzaak: Wanneer de onderdelen worden onderworpen aan argonbooglassen, worden ze plaatselijk oververhit, wat resulteert in temperatuurverschillen op verschillende plekken van het onderdeel en het creëren van thermische interne spanningen. Na het lassen ondergaat het gebied grenzend aan het lasgebied feitelijk een afschrikking, waardoor dit gebied erg hard is en vatbaar voor scheuren.
Opmerking:
1. Hoe groter het lasoppervlak, hoe groter de interne spanning die ontstaat.
2 Hoe hoger het gehalte aan koolstof en legeringselementen, hoe slechter de lasbaarheid. Indien dit gehalte hoger is dan 0,4%, is voorverwarmen en naverwarmen vereist.
3. Hoe hoger de hardheid van een onderdeel, hoe groter de oorspronkelijke interne spanning en hoe gemakkelijker het onderdeel scheurt.
4. Hoe scherper de vorm, hoe gemakkelijker het onderdeel kan barsten.
Passende maatregelen: Verwarm het geheel voor en voer na het lassen een ontlaatbewerking uit.
Opmerking:
Om bij grote inzetstukken spanning te voorkomen die ontstaat door het voorverwarmen (zelfs als het hele onderdeel is voorverwarmd, is de temperatuur van het onderdeel van buiten naar binnen, wat nog steeds interne spanning kan veroorzaken), dient u het onderdeel tijdens het voorverwarmen even warm te houden op de tussenliggende temperatuur voordat u het opnieuw verwarmt.
3. Zandgaten en poriën
Oorzaak 1: Technische problemen met de lasser, gaten in de accumulatie van laspunten.
Passende maatregelen: Maak zoveel mogelijk gebruik van lasstaven. Wees voorzichtig en nauwkeurig bij het lassen.
Oorzaak 2: Wanneer genitreerde onderdelen worden gelast, verdampen stikstofmoleculen en vormen ze poriën als gevolg van verhitting.
Overeenkomstige maatregelen: lassen voor het nitreren; de nitreerlaag afslijpen.
Oorzaak 3: Er zitten onzuiverheden op het lasoppervlak en de lasstaaf wordt niet goed gedroogd, waardoor er gas ontstaat tijdens het smelten.
Overeenkomstige maatregelen: Voor het lassen moeten vet, coating, verwerkingssmeermiddel en oxidehuid op het oppervlak van het te lassen materiaal worden verwijderd; de lasstaven moeten indien nodig worden gedroogd.
4. Hardheidsreductie en lokaal gloeien
Oorzaak: Door de temperatuurverandering tijdens het lassen treedt er een warmtebehandeling op van de onderdelen, waardoor er veranderingen in het materiaal van de onderdelen ontstaan.
Passende maatregelen: Volg het lasproces dat door de staalleverancier is voorgeschreven.
5. Andere suggesties
Basiskennis van warmtebehandeling van staal: 1. Wanneer staal een warmtebehandeling ondergaat, zoals nitreren of algemeen voorverwarmen door lassen, moet u erop letten dat de temperatuur niet hoger is dan de ontlaattemperatuur van het staal voordat het de fabriek verlaat. Anders neemt de hardheid van het staal af en ontstaan er vervormingen in de onderdelen.
Aanbevolen algemene warmtebehandelingsproces voor P20: voorverwarmen tot 350-450 graden en vervolgens lassen, temperen rond 550 graden (voor het lassen van belangrijke mallen moet het warmtebehandelingsproces strikt worden gecontroleerd volgens de aanbevelingen van de fabrikant).
Om herhaaldelijke zandgaten tijdens het polijsten na het lassen te voorkomen, kan een lasfoutdetector worden gebruikt om eerst na het lassen te controleren. De probleemgebieden kunnen worden opgegraven en vervolgens gelast om herhaalde zandgaten te voorkomen.
Lassen van berylliumkoper: Berylliumkoper is bijzonder gevoelig voor oxidatie. Het moet direct worden gelast nadat de oxidelaag is verwijderd met een scherpe borstel of zandstralen. De hardheid van het gelaste gebied en de omliggende gebieden zal afnemen. Als de hardheidsafname onaanvaardbaar is, is een hernieuwde warmtebehandeling vereist.
Plaatsingstijd: 08-06-2025